Bloedirritant: van die types die alleen natuurwijnen drinken
Amanda moet even iets kwijt, want er is een fenomeen dat haar werkelijk de haren uit het hoofd doet trekken: natuurwijn. Of, zoals ze het zelf noemt ‘het vloeibare equivalent van een macramé plantenhanger.’ En dan is het nog niet eens de wijn zelf…
‘Begrijp me niet verkeerd, ik hou van wijn. Nee, ik lééf voor wijn. Mijn boekenplank staat vol met wijnboeken, ik kan je feilloos vertellen wat het verschil is tussen een Pouilly-Fumé en een Sancerre, en ik heb meer respect voor een goede sommelier dan voor een hartchirurg as a matter of speech. Maar natuurwijn… natuurwijn brengt het slechtste in de mens naar boven.
Duurzaam en verantwoord
Want natuurwijn is niet zomaar wijn. Het is een statement. Een levenshouding. Het is alsof je bij elke slok probeert te zeggen: ‘Kijk mij eens duurzaam en ethisch verantwoord zijn.’ Maar ondertussen smaakt het alsof je je mond vol hebt met een nat bos. Vol beschimmelde en muffe bladeren. Dat is althans wat ík proef bij zo’n glas. Maar kom daar niet mee aan bij zo’n type die natuurwijnen drinkt. Die heeft het over ‘spannende wilde gisten.’ Ja, spannend als een achtbaan die ineens stopt in een tunnel vol schimmel.
De mensen die natuurwijn drinken
Het gaat me dan ook niet om de wijn an sich. Wat kan ik tegen een wijn hebben die op een zo natuurlijk mogelijke manier is gemaakt zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen? Er is ook niks mis met een smaakvol en bewust leven willen leiden. Ik vind dat hartstikke mooi en als de wijnen die hier schijnbaar bijhoren dan ook nog eens lekker zijn: fantastisch! Nee, het zijn die ménsen die natuurwijn drinken.
Enerzijds heb je van die types die werkelijk geen idee hebben wat ze drinken, maar hebben gehoord dat natuurwijn ‘in’ is en dus is het ineens hun hele persoonlijkheid. Het is een culturele code. Natuurwijn is hun statussymbool. Het zijn van die ‘havermelkelite’-types die met hun manbun en kralenarmbandjes op een feestje verschijnen met een fles waarvan het etiket eruitziet alsof een kleuter er een collage op heeft geplakt. En dan zeggen ze dingen als: ‘Deze wijn is echt heel bijzonder. Het komt van een micro-wijngaard in Umbrië, waar ze werken met kosmische cycli.’ Ik weet ook niet waarom zo iemand dan altijd Djim of Thaurus heet, maar ik ken ook geen enkele Henk die natuurwijn drinkt.
De wijnconnaisseur
De tweede soort is misschien nog erger: de zelfbenoemde connaisseurs. Die mensen die doen alsof natuurwijn je toegangsticket is tot het walhalla van de elite. Ze slurpen, knikken serieus, en zeggen dingen als: ‘Dit heeft echt die rauwe energie van een ongefilterde maceratie. Heel puur. Heel natuurlijk.’ Negen van de tien keer smaakt het gewoon naar azijn. Maar dat durf je natuurlijk niet te zeggen, want dan sta je aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Want dat is het echte probleem, toch? Natuurwijn is niet alleen maar een drankje. Het is een morele keus. Het is een manier om te zeggen: ‘Ik ben verlicht. Ik ben verantwoord. Ik ben beter dan jij met je Chardonnay.’
Onderontwikkelde smaak
En dan het ergste: als je durft te zeggen dat je het niet lekker vindt, kijken ze je aan alsof je zojuist hebt toegegeven dat je Pétrus met cola een heerlijke combinatie vindt. ‘Oh, hou je niet van natuurwijn? Misschien is je smaak gewoon nog niet… ontwikkeld genoeg.’ Nee, mijn smaak is prima ontwikkeld, dank je. Ik hou gewoon niet van iets wat smaakt alsof het rechtstreeks uit een modderige regenpijp komt.
En daarbij heb ik gewoon geen behoefte om mijn drankkeuze te gebruiken als moreel kompas. Want uiteindelijk, laten we eerlijk zijn, de beste wijn is de wijn waar je blij van wordt. En voor mij? Dat is geen natuurwijn. Santé!’
Lees ook:
Amanda’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie. Wil je ook (anoniem!) een persoonlijk verhaal kwijt? Je kunt ons mailen op info@favorflav.com