6x feit, fabel en toptip over risotto
Veel mensen wagen zich niet aan risotto koken als simpel doordeweeks gerecht, omdat er allerlei geruchten aan kleven als ‘gedoe, ingewikkeld’ enzovoort. Zonde! Het is zó lekker namelijk. En met onderstaande info goed in je oren geknoopt, weet ik zeker dat jij zeer binnenkort ook helemaal zen in zo’n pannetje staat te roeren.
Want als je de volgende fabels, feiten en toptip eenmaal in de smiezen hebt, is het maar een muisklik verder naar de uitgebreide omschrijving hoe je stap voor stap de beste risotto maakt. En geloof ons, dat wil je!
Fabel 1: Het is gedoe
Ja, als je als kandidaat bij Masterchef staat of zo en het zenuwzweet gutst van je voorhoofd en de seconden tellen af op de klok – dan kan je waarschijnlijk wel tien dingen bedenken die minder irritant zijn dan bij zo’n pannetje te moeten blijven. Maar als je gewoon thuis bent en je hebt twintig minuutjes, wijntje erbij, muziekje aan, dan is het toch hartstikke lekker meditatief om even in zo’n pan te roeren?! Moeilijk is het niet, dat heen en weer bewegen met je arm, en de ingrediënten? Hoe simpeler, hoe beter.
Fabel 2: Er moet wijn in
Welnee. Bouillon alleen is fantastisch, helemaal als de bouillon niet van een blokje komt. Simpel, zeiden we toch? Ja, bouillon van de slager of poelier; ideaal! Dus ook als je geen alcohol blieft of je kookt voor kinderen, staat niets je meer in de weg.
Feit 1: Risottorijst is altijd wel te vinden
Als je er helemaal voor wil gaan is Vialone nano een ontzettend goeie rijst om risotto van te maken, maar die ligt waarschijnlijk niet bij je plaatselijke supermarkt. (Daarom tippen wij met liefde de Italiaanse groothandel Appetito in Amsterdam, waar je nu ook als particulier kan bestellen!) Maar carnaroli is al makkelijker te vinden, en arborio al helemaal. Ik heb het zelfs een keer gemaakt met zilvervliesrijst (ronde korrel uiteraard) (laat Emma het niet horen) en al mag je het dan vast geen risotto meer noemen – het was heerlijk. Lekker aards en notig, met paddenstoelen en rucola en bergen Parmezaan…
Feit 2: Er is wel een ranking qua geschikte pannen
Tuurlijk kan je risotto in een kookpan met stevige bodem maken. Of in een dikke Creuset, of een andere fancy braadpan maar hoe tof die pannen ook zijn; een hapjespan is echt het beste. Niet te hoog, zodat je er makkelijk in kan roeren, maar wel met rechtopstaande randen zodat de boel er niet overheen klotst.
Feit 3: Het hoeft niet altijd volgens een recept
We hebben genoeg geweldige risotto recepten hier op de site staan, maar risotto maken kan je eerder zien als een techniek. Zoals je op een gegeven moment ook weet hoe je pasta kookt. Als je eenmaal de verhoudingen en de handeling en de bereidingstijd snapt, ga je van daaruit riffen met wat je maar wil aan ingrediënten. Maar de basis is oersimpel, en met een vrachtlading Parmezaanse kaas en een flinke draai zwarte peper ben je eigenlijk al klaar.
Bonustip: trek er een streep door
Deze tip helpt je om te zien wanneer de risotto klaar is, en het staat superprofi. In de pan trek je met een houten spatel een streep door het midden van de risotto. Als de risotto nu langzaam terugloopt naar het midden en de streep weer vult, is ie klaar. Ja, en dan nog proeven natuurlijk hè. Maar zo hoef je niet elke keer op zo’n ongare hete korrel te kauwen in afwachting van mooi al dente.
Tutto bene? Aan de slag!
Lees ook: