Opinionated

Onze man in de provincie ging naar de vleesjuwelier

Hij at meerdere malen per week buiten de deur, was altijd op zoek naar de lekkerste haring, leukste wijn, sappigste hamburger of beste vleesthermometer. Maar toen verruilde journalist Marcel Langedijk Amsterdam voor De Provincie. Is het daar een beetje vol te houden voor een liefhebber van het betere eten en drinken? Zolang er slagers als Bert-Jan zijn wel.

Foto van culinair journalist Marcel Langedijk

‘Weet je wat ze ook hebben, in de provincie,’ vroeg de slager aan me, terwijl ik door zijn zaak struinde, op zoek naar wat zaterdagmiddagsnacks. Een verwarrende vraag van een slager, vond ik, want die informeren toch vooral naar onsjes meer en minder, zegeltjes en ach wat een rotweer vandaag hè. Ik wilde al iets bijdehands stamelen over ‘rust’, ‘boeren’ en ‘slechte kledingsmaak’, maar hij was me voor, legde me uit dat hij mijn columns las en zei: ‘Kom even mee.’ We liepen naar achteren, het heilige der heilige van de slagerij. Vier mannen in witte jassen stonden er slagersdingen te doen, maar de slager zelf was al doorgelopen naar een enorme deur van wat de koelcel bleek te zijn. ‘Kijk eens,’ zei de slager, die Bert-Jan heette, ‘word je daar niet blij van?’

Japanese Kagoshima Wagyu A5+ BMS12

Ik werd het. In de tyfuskou van de ijswitte cel stonden plafondhoge stellingkasten, keurig naast elkaar. Ze lagen vol vlees, die kasten. Bert-Jan begon uit te leggen, liet zien, wees aan, drukte 250 gram bevroren vlees in mijn handen. Ik las: Cap of ribeye Japanese Kagoshima Wagyu A5+ BMS12. Bert-Jan zei: ‘Dit is niet normaal lekker. Beste wat er is. Kijk dan naar dat vet. Kijk dan. KIJK DAN!’ Ik keek, geraakt en mild angstig vanwege zijn enthousiasme en vergat bijna dat ik hier kwam voor wat simpele doch voedzame kwaliteitssnacks waarmee ik het aanstaande bezoek uit Amsterdam een plezier zou doen. Die kregen geen salade, grillworst of kipkluifjes vandaag, als het aan Bert-Jan lag, maar een cap of ribeye uit Japan. Een stuk vlees waarvan het vet al bij dertig graden celsius begon te smelten, zei Bert-Jan, terwijl hij doorliep naar de volgende stellingkast.

Behalve op de Wadden

Kijk, picanha’s uit Amerika, maar ook uit Argentinië en Spanje. Limburgs varken uit Limburg, ja man, maar ook vlees uit Hongarije, Australië en Oostenrijk. Ik kon het zo gek niet bedenken of Bert-Jan had het in zijn stellingkast. En dan niet zomaar vlees van een of andere vage producent, hè, meneer de stukjesschrijver, Bert-Jan kende al die gasten persoonlijk, had zelfs een jaar stage gelopen in Zuid-Amerika. Hij weet wat hij in huis haalt, snap je. En jij dus ook, beste lezer, want, en nou kwam het mooie, zei Bert-Jan: iedereen kan het bij hem bestellen. Gewoon, online. En als je voor 11 uur in de ochtend bestelt, dan heb je het dezelfde dag nog in huis. Behalve als je op de Wadden woont, zei Bert-Jan, maar dat was vanwege die boot, weetjewel.

Krijg je van mij

Ik wist het wel, inderdaad, dat van die boot, maar ik had het intussen ook stervenskoud, mede door de 250 gram A5+ BMS12 uit Japan die ik in mijn handen had. Ik gaf hem terug aan Bert-Jan. Die weigerde. ‘Krijg je van mij,’ zei hij, ‘probeer maar eens.’ Na wat nutteloos geprotesteer van mijn kant, liepen we de koelcel uit, de winkel in. Bij het afrekenen van wat salades, grillworst en kipkluifjes – bezoek uit Amsterdam tegemoet treden zonder kipkluifjes is een doodzonde – protesteerde ik nog een keer. Dat dit toch niet kon. Bert-Jan was resoluut. ‘Nu weet je tenminste wat we hier hebben, in de provincie. Schrijf dat maar op.’

Lees ook:

Geen foodnews Missen?