Thaise papayasalade te spicy? Probeer de Vietnamese!
Als het om pittig eten gaat heb ik zo mijn fases. De ene keer kan het me allemaal niet spicy genoeg zijn, de andere keer begin ik al te zweten bij het zien van een potje sambal. Behalve bij de Thaise papayasalade Som tam. Die vind ik altijd te pittig.
Ik weet niet waar het aan ligt, misschien de verwachting iets fris en fruitigs te eten en dan die intense pittigheid te proeven. Het heeft er in ieder geval in geresulteerd dat ik ooit mijn thuisbezorgde Som tam onder de kraan heb afgespoeld in de hoop iets van de pittigheid weg te wassen. Dat werkte, maar ook de rest van de smaak was in het afvoerputje verdwenen.
Fris, zoet en top
Sindsdien bestel ik ‘m gewoon niet meer. Tot ik hem weer eens voor mijn neus had, maar deze keer niet de Thaise, maar de Vietnamese variant, Gỏi đu đủ. En ik kan je vertellen: die is top. Lekker fris, een beetje zoet, en hij heeft een fijne crunch door de crushed pinda’s die eroverheen gaan.
Niet zo vreemd ook: als je de recepten vergelijkt zie je dat in de Thaise Som tam vijf chili’s gaan en in de Vietnamese maar één, optioneel nog wel. Tel uit je winst. Al kan je – mits je ‘m zelf maakt – natuurlijk ook gewoon het aantal chili’s in de Thaise papayasalade verminderen.
Bestellen
Bestellen? Die van Saigon Caphe is niet te versmaden, en bij Bo Nam krijg je een megaportie (zie foto) met lekkere Vietnamese rijstcrackers. Beide restaurants zitten in Amsterdam, maar wie bij z’n plaatselijke Vietnamees vraagt om Gỏi đu đủ, wordt vast op z’n wenken bediend.