Leve de E-nummers (of toch niet?)
Met het veelbesproken boek van Rosanne Hertzberger met de titel ‘Ode aan de E-nummers’ laait de discussie over de het gevaar van E-nummers in ons eten weer eens op. Maar wat is waar? Editor in chief Marcus Polman zet de feiten op rij.
Foodgekkies, noemt Rosanne Hertzberger ze. Mensen met een bovengemiddelde, noem het een ongezonde, interesse in eten. Die voedsel welhaast als religie zien. En een dagtaak hebben aan het bedenken wat je wanneer, waar en hoe gaat eten. Zeg maar: types waarmee de FavorFlav-redactie is bevolkt. Die foodshoppen en koken tot levensdoel maken, in plaats van een magnetronmaaltijd uit het schap van de supermarkt trekken (okay, ikzelf mag ook graag gebruik maken van die bekende maaltijdbox-aan-huis-service). Types die geen restaurant bezoeken voordat er serieuze desk-research aan vooraf is gegaan. En die daarmee denken dat ze lekker en goed bezig zijn. Dat soort types dus.
Voedselfundamentalisten
In haar boek ‘Ode aan de E-nummers’ trekt Hertzberger ten strijde tegen het groeiende leger van eetadepten, voedselfundamentalisten, foodsnobs en dweepzieke hobbykokers. “Het lijkt wel of we collectief in een nieuwe orale fase zitten waarin de wereld alleen nog via de mond tot ons komt,’ stelde zij niet ongeestig bij Pauw. Dit tot grote ontzetting van de harde kern van foodies en foodbloggers. De grootste ergernis van Hertzberger? De grote onwetenheid die volgens haar onder veel eetliefhebbers leeft. Vooral als het gaat om E-nummers en over wat wel of niet gezond zou zijn. Zij houdt een vurig pleidooi om innovaties in de voedingsindustrie te omarmen in onze strijd tegen obesitas en klimaatverandering, in plaats van die innovaties weg te zetten als gevaarlijk of onnatuurlijk.
Leve de magnetron maaltijd! Leve de E-nummers
Ze doet dat met de nodige bravoure en gevoel voor provocatie. Leve de magnetron maaltijd! Leve de E-nummers! Want in veel gevallen is zo’n supermarktmaal beter en voedzamer dan menig zelfgemaakte maaltijd, zo stelt zij. Haar publiciteitsoffensief in de media leverde ongekend felle tegenreacties op: online, op radio, tv en de krant. De aloude discussie tussen anti-E nummers activisten en vooruitgangsoptimisten zoals Herztberger laaide op als nooit tevoren.
Maar wie heeft gelijk in de discussie? Heeft zij een punt? Zijn E-nummers goed of slecht? Of ligt de waarheid in het midden?
Tien vragen en antwoorden over een heikele kwestie. Zodat je daarover een goed en geinformeerd standpunt kan innemen als je de volgende keer met je slowfoodminnende (cq magnetronverslaafde) vriendenkring aan de tafel gezellig zit te eten.
1. Wat zijn E-nummers?
E-nummers zijn stofjes die aan etenswaren worden toegevoegd om ze beter te laten smaken (smaakversterkers). Of om ze een mooi kleurtje te geven (kleurstoffen). Of om ze langer te kunnen bewaren (conserveringsmiddel). Let wel: het gaat om toevoegingen. Op een tomaat hoeft niet te staan dat hij E620 (een smaakversterker)) bevat, omdat dat er namelijk van nature in zit. Stopt een fabrikant E620 in zijn soep, dan moet hij dat op het etiket zetten. Het stofje is precies hetzelfde. E-nummers zijn overal. Niet alleen in Cup-a-Soup en margarine, maar ook in tomaten, appels, brood en kaas.
2. Waarom worden ze gebruikt?
Zonder technologie blijft een smoothie bijvoorbeeld niet enkele weken houdbaar. Vet-of zoutarme ‘light-producten’ krijgen er meer smaak door. En de belletjes in je verantwoorde reep chocolade zouden niet zo mooi zijn zonder deze toevoegingen.
3. Waarom zou je er tegen zijn?
Tegenstanders stellen dat E-nummers in sommige dan wel veel gevallen een gevaar zijn voor de gezondheid. Een van de meest uitgesproken anti-E-nummer activisten is de Française Corinne Gouget die het handzaam E-nummer-gidsje schreef met de titel ‘Wat zit er in uw eten?’ Ook in Nederland verschenen bij uitgeverij Bouillon. In het boekje en app zijn 353 E-nummers beschreven. Bijna de helft, 173, krijgt de kleur rood mee, wat staat voor ‘echt vermijden’. 105 E-nummers hebben code oranje: ‘additief waarover tegenstrijdige wetenschappelijke analyses bestaan. Pas Op’. Slechts een minderheid van 75 krijgt het groene licht: ‘wordt tot op heden als onschuldig beschouwd’. Het boek is internationaal een bestseller. Waar Gouget haar informatie op baseert is overigens onduidelijk. Zij schreef het boekje toen ze zwanger was schrijft ze en zegt zich te baseren op niet nader door haar gespecificeerde wetenschappelijke studies.
4. Wat stelt Hertzberger daar tegenover?
E-nummers zijn juist in het leven geroepen om de consument duidelijk te maken dat er stoffen zijn toegevoegd en dat die veilig zijn. E-nummers zijn uitentreuren getest. Knijp je weleens citroen uit boven een appel om bruining te voorkomen? Niemand vindt dat eng. Maar als conserveringsmiddelen als E330 (citroenzuur) of E300 (Vitamine C) noemt, wordt iedereen argwanend.
In plaats van keurmerk voor veiligheid en betrouwbaarheid is het verworden tot vies, nep en gevaarlijk.
5. Maar maakt dat de wereld ook beter?
Wel degelijk zegt Hertzberger. Zonder toevoegingen zouden we veel meer voedsel verspillen. Als fabrikanten smaakversterkers in hun producten vervangen door zout, dan worden die bovendien juist ongezonder. Ze gaat zelfs zo ver dat het gemaksvoer de emancipatie bevorderd. Laten we de magnetronmaaltijd omarmen; net als de wasmachine en vaatwasser die de huisvrouw/ huisman heeft bevrijd.
6. Waarom hebben E nummers dan zo’n slechte reputatie?
Door de zorg van consumenten over E-nummers zijn fabrikanten E-nummers gaan mijden (clean labeling wordt dat genoemd). Om niet geassocieerd te worden met de vermaledijde E-nummers schrijven fabrikanten de naam van een hulpstof soms voluit in plaats van E-nummer. Dan staat er ascorbinezuur in plaats van E300 of citroenzuur in plaats van E330, xantaangom in plaats van E415. En dat maakte de critici nog argwanender. Soms wordt een stof toe te toegevoegd dat E-nummer is, maar hetzelfde doet. Nogal wat (biologische) producten worden op smaak gebracht met gistextract. Dat bevat E621, hetzelfde spul als de veelbesproken smaakversterker MSG. E-nummers hebben het tegenovergestelde bereikt van wat is beoogd. In plaats van keurmerk voor veiligheid en betrouwbaarheid is het verworden tot vies, nep en gevaarlijk.
7. Maar is er dan helemaal niks mis mee?
Nou ja. E-nummers worden door voedselfabrikanten gebruikt om producten goedkoper te kunnen produceren. En om hun producten beter te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Smaakversterker in de kant-en-klaar pasta in plaats van echte oude kaas; kleurstof met suiker in het ijs in plaats van echt fruit; smaakversterker met vleessmaak in de soep in plaats van meer echte balletjes. En voor bepaalde kleine groepen consumenten kunnen additieven in sommige gevallen nadelige affecten hebben (mensen met bepaalde voedselallergie of gevoeligheid of zwangeren).
8. Waarom propageert Hertzberger dan de magnetron?
Kant-en-klaar maaltijden zoals een maaltijd van gestoomde groenten bij de Appie biedt, aldus de microbioloog, meer vezels, meer groenten en minder vet dan een maaltijd die een gemiddelde kok thuis maakt. Recepten van Nigella en Jamie bevatten soms meer calorieën en minder voedzame stoffen dan maaltijden uit de supermarkt, zou uit onderzoek blijken. Nadeel is, zo erkent zij, dat prefab dinners meer zout bevatten, maar de zoutreductie in de industrie groeit.
9. En de smaak van zelfgemaakt is toch beter?
Wij van FavorFlav zeggen: wat wij zelf maken is lekkerder (en dat is natúúrlijk zo). Maar Hertzberger stelt daar tegenover: smaak is overgewaardeerd. De presentatie en context waarin eten wordt gepresenteerd is minstens zo belangrijk in de waardering van een gerecht. Kipnuggets van McDonalds geserveerd op een eco-vriendelijke stoere houten plank? Menig fijnproever zal het beoordelen als een ambachtelijk en puur product.
10. Maar hoe gevaarlijk of onwenselijk zijn – al met al – E-nummers nu?
Concluderend kunnen we stellen dat Hertzberger een belangrijk punt maakt. Dat zij bovendien met verve voor de bühne weet te brengen. Overgevoeligheid voor sommige hulpstoffen komt voor, maar is uiterst zeldzaam. Eet nooit meer E-nummers zou een tamelijk absurd advies zijn. De discussie over E-nummers leidt af van waar het eigenlijk over zou moeten gaan, stelt Hertzberger terecht. Niet de stofjes met E-nummers zijn de grote ziektemakers in het industriële eten. De grootste boosdoeners zijn: suiker, verzadigd vet en zout dat in veel industrieel eten zit. En daarvan is suiker de grootste schuldige: suiker want de belangrijkste veroorzaker van diabetes en obesitas.