Food stories

Hey pizzalover, ken je de pinsa al?

Is het een pizza? Of toch een focaccia? Nope. Pinsa is de naam, en deze Romeinse rakker gaat Nederland veroveren, let maar op.

Foto van culinair journalist Steffi Posthumus

De eerste pinseria’s doken zo’n drie jaar geleden al op. In Rotterdam opende bijvoorbeeld Dalgrano Pinseria, die is helaas alweer gesloten, maar in Amsterdam wist pinseria Pinsa al meerdere prijzen in de wacht te slepen en ook in Leidschendam en Tilburg zijn pinseria’s te vinden.

Mijn eerste kennismaking met de pinsa was bij TonTon Club 3 (tip: die met saffraan-pompoensaus en pecorino en die met mortadella en pistache zijn top). Eerlijk is eerlijk, op ’t eerste gezicht lijken het ‘gewoon’ langwerpige pizza’s. Maar als je ze eet valt het meteen op dat ze een stuk luchtiger en lichter zijn.

Pizza’s en pinsa’s: de verschillen

Dat komt onder andere door de samenstelling van het deeg. In tegenstelling tot pizzadeeg wordt pinsadeeg niet alleen van tarwebloem gemaakt, maar van een combinatie van tarwebloem, sojabloem en rijstebloem. ‘De sojabloem geeft het deeg zijn brosheid. De rijstebloem helpt het water vasthouden en zorgt voor luchtigheid tijdens het bakken. Er wordt ook gedroogde desem toegevoegd voor smaak,’ schrijft kenner Stefan.

Daarnaast is pinsadeeg veel ‘natter’. ‘Gewoon’ pizzadeeg bevat zo’n 53 tot 65% water, bij pinsadeeg is dat wel 75 tot 85%. Dat hoge vochtgehalte in combinatie met een extra lange rijstijden (zo’n 72 uur), maakt het pinsadeeg lichter verteerbaar. En dat niet alleen: door de combinatie van bloemsoorten, de rijstijd en het vochtgehalte is het deeg ook nog eens calorie- én koolhydraatarmer.

Zo maak je pinsa’s

Hoe je ‘m maakt? Dat is nog wel even een dingetje. In Italië zijn er premixes te koop, maar daar is voor ons lastig aan te komen en het recept is geheim. Gelukkig kom je met dit recept een heel eind. Of je gaat gewoon naar een van de pinseria’s die Nederland al rijk is.

Lees ook:

Geen foodnews Missen?