Food stories

Real life: kunnen we het even hebben over de krankzinnig kleine porties in de horeca?

Lieve Amsterdamse horeca, we moeten praten. Niet over je gezellige kaarsjes, je industrieel-chique interieur of het feit dat een glas kraanwater tegenwoordig gepresenteerd wordt alsof het een limited edition gin-tonic is. Nee. We moeten praten over iets veel serieuzers. Iets wat me letterlijk en figuurlijk aan het hart (en de maag) gaat. Jullie belachelijk kleine porties.

Foto van culinair journalist Sharon van Lokhorst

Marijntje komt – na het zoveelste etentje buiten de deur waar de porties steeds kleiner worden en de prijzen steeds hoger – met een noodkreet. ‘Help, mijn bord heeft anorexia!’

Wat is er in hemelsnaam met de porties gebeurd?

‘Ik weet dat we in een stad wonen waar mensen 18 euro voor een ‘deconstructed avocado-toast’ met enthousiasme posten op Instagram, maar serieus… afgelopen weekend kreeg ik drie gnocchi op een designerbord dat bij wijze van spreken meer oppervlakte had dan mijn keukentafel. Drie. Ze lagen daar als eenzame eilanden in een oceaan van wit keramiek. De ober had er nog net geen verrekijker bij nodig om ze aan te wijzen.

En dat terwijl de prijs van het gerecht 22 euro was!

Burger met friet

Maar goed, ik ben geen krenterige zuurpruim. Ik gun de horeca best een beetje lucht. Energieprijzen stijgen, personeel is duur, de marges zijn smal, ik snap het allemaal. Maar er moet een grens zijn. Maar dit is geen eten meer, het is een culinaire suggestie. Een hint van maaltijd. Een eetbare teaser. Zo at ik laatst  een “artisanale mini-burger” met friet waarvoor ik 14,50 neertelde. De hamburger was zó klein dat ik even dacht dat het een accessoire was voor een Barbie-picknick.

Extra hilarisch/verdrietig was dat ik expres geen mandje brood vooraf had besteld, want dacht dat het teveel brood zou worden en ik geen ruimte meer zou hebben voor mijn hoofdgerecht. Ik wist niet of ik moest lachen of huilen toen de ober na afloop vroeg of het had gesmaakt. Ik zei, nog best monter, vond ik zelf: “Wat? Oh, dat wás het al?”

En natuurlijk, dan komt het klassieke Amsterdamse antwoord: “Ja maar mevrouw, het gaat om de kwaliteit, niet de kwantiteit.”

Een driegangenmenu geserveerd op een postzegel?

Vroeger – ja, ik weet het, dat is zo’n vreselijke zin om te beginnen – kreeg je bij een eetcafé nog gewoon een bord vol voor je guldens. Drie royale spiesen kipsaté met een dikke klodder saus en een half stokbrood. Een biefstuk met pepersaus, friet en een salade. De heilige drie-eenheid van de Nederlandse maaltijd. Tegenwoordig krijg je een ‘bitterbal reïnterpretatie met espuma van rundvlees’ die smelt nog voor je ernaar kunt kijken. En ondertussen betaal je een prijs waar mijn opa en oma vroeger een maand boodschappen voor deden. Wat is het volgende? Een driegangenmenu geserveerd op een postzegel? To share?!

Dus bij deze, lieve horeca: ik hou van jullie. Echt. Jullie zijn de ziel van de stad, de plekken waar we vieren, rouwen, daten en drinken. Maar ik heb ook honger. Letterlijk. Ik smeek jullie: geef me weer eten. Eten met een bodem. Eten dat vult. Eten waarvoor ik geen snack hoef te halen op weg naar huis. Tot die tijd neem ik mijn eigen boterhammen mee. Gewoon voor de zekerheid. In een linnen tas, hoor. Ik blijf wel hip.’

Lees ook:

Marijntje’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie. Wil je ook (anoniem!) een persoonlijk verhaal kwijt? Je kunt ons mailen op info@favorflav.com

 

Geen foodnews Missen?