Thirsty tales

FavorFlavs ultieme Chianti-Gids

Chianti is een van de best verkochte rode wijnen van Italië. Vroeger nog berucht om zijn schrale smaak, tegenwoordig bekend als fantastische SuperToscaan. Maar wat is Chianti nou eigenlijk precies?

Foto van culinair journalist Romy Kooij

Chianti is een Toscaanse rode wijn, met de sangiovese als belangrijkste druif. Dezelfde druif als in de beroemde Brunello di Montalcino en Vino Nobile de Montepulciano. De naam Chianti komt van de gelijknamige Toscaanse wijnregio tussen Florence en Siena. Een enorm gebied, met even zo grote kwaliteitsverschillen tot gevolg.

De mandfles

Mits goed behandeld staat de druif sangiovese aan de basis van de mooiste Italiaanse wijnen. De druif heeft een opvallend zuurtje en stevige tannines. Maar bij overproductie wordt de wijn zuur, wrang en afschuwelijk droog. Zoals de oranje gekleurde Chianti van vroeger. De wijnmakers probeerden met zoetere, witte druiven (vandaar die lichte kleur) het zaakje nog te redden. Maar de beroerde reputatie van de wijn in de mandfles was volkomen terecht.

Vanaf de jaren 70 keerde het tij. Rijke Italianen kochten wijngaarden op en ontwikkelden samen met goede wijnmakers betere technieken en gebruikten andere druivenmengels. De mandfles werd verbannen en Chianti bleek opeens lekker te zijn.

Super Tuscans

Voor de Chianti van nu geen witte druiven meer. De wijn bestaat voor 80 tot 100% uit sangiovese. Eventueel mag de overige 20% worden opgevuld met canaiolo nero en de Franse merlot en cabernet sauvignon. Die Franse wortels in Italiaanse wijn zijn best opzienbarend te noemen. Maar ze zijn een logisch gevolg van de rijke Italianen die zich destijds niets aantrokken van de Italiaanse regels.

Ze stonden aan de wieg van de zogenaamde Super Tuscans: mooie blends op basis van sangiovese, merlot en/of cabernet sauvignon, gerijpt op Franse wijntonnen. Deze ‘nep-Chianti’s’ bleken niet aan te slepen, waardoor de wijnwetgeving wel moest worden aangepast.

Geur, smaak & waarbij

De Chianti’s van nu hebben een aards karakter en is diep van kleur. Ze ruiken naar kersen, viooltjes en pruimen en zijn zacht en kruidig van smaak. Met een lekker zuurtje op het eind. Rijping in kleine tonnen (minimaal zes maanden) maakt de wijn zachter en rijper van smaak, soms zelfs een beetje vanille- en karamelachtig.

En zo’n Chianti past natuurlijk fantastisch bij de Italiaanse keuken. Lekker bij gerechten op basis van vlees en tomaten, zoals bistecca alla Fiorentina, pasta Bolognese, pizza en (groente)lasagne. Er zijn trouwens grote verschillen in stijl en afkomst. De ene fles is gemaakt om jong te drinken, de ander is gebaat bij laten liggen. Laat je dus altijd goed informeren.

Chianti Classico en meer

De beste Chianti komt uit de kern van het gebied, de Chianti Classico DOCG. Zo’n Classico herken je aan de zwarte haan (Gallo Nero) op het etiket. Een gewone Chianti DOCG kan overal vandaan komen, zolang het maar binnen de grenzen van het enorme gebied Chianti blijft.

De kwaliteit is daarom moeilijk in te schatten. De subzones Colli Aretini, Colli Fiorentini, Colli Senesi, Montalbano, Rufina en Colline Pisane geven wat meer sturing en zijn in veel gevallen beter dan de wijnen van de algemene DOCG. Meestal zijn de Chianti’s uit het noorden wat eleganter en die uit het zuiden wat krachtiger. De vermeldingen Superiore (1 jr), Riserva (2 jr) en Gran Selezione (2,5 jr) vertellen je alles over de rijpingstijd op hout.

Lees ook:

 

Geen foodnews Missen?