Het goorste eettafereel in een restaurant óóit
Adeline houdt van eten, veel en vaak, en zowel thuis als er buiten. Nu gaat dat vaak goed, maar soms ook niet. Deze week schrijft ze over die ene keer in een Griekse taverna waar ze bijna voor altijd haar eetlust kwijtraakte.
Nu we massaal opgepoetst aan tafels schuiven om braadstukken te verorberen, moest ik ineens aan het goorste eettafereel ooit denken. Maar zo smerig dat ik er misschien zelf weer een kleine, zure oprisping van krijg. Lezen op eigen risico.
En wat ik daar zag…
Je moet weten dat ik een Griekenland-recidivist ben. Ik probeer minimaal één keer per zomer bij de Grieken aan tafel te schuiven. Me tegoed te doen aan Pasticcio (het Griekse antwoord op lasagne), gegrilde aubergines met boterzachte Skordalia te eten (waar je van achteruit deinst door de verhouding van aardappel en knoflook) en het liefst een salade per dag met zo’n ferme plak feta en van die sappige tomaten te nuttigen (ondergedompeld in een plasje kruidige olijfolie). Ik kan doen alsof ik voor de rijke historie ga, maar dan lieg ik dat ik barst en doe ik de rest echt tekort. Ik hou van de Grieken, ik hou van het klimaat én ik doe een moord voor Grieks eten. Maar ik at een keer in een taverna en wat ik daar zag ontnam me al mijn eetlust.
Griekser krijg je het niet
Wij eten graag op Griekse tijden, want dat betekent dat je makkelijk twee keer per dag uit eten kan. Je moet je eetmomenten gunstig plannen. Het was dus rond een uur of tien ’s avonds toen we aan tafel schoven bij Cavos, een taverna waar we graag en veel komen. Met van die kleine kutstoeltjes, een overhangende boom, geblokte papieren kleedjes en een leger zwerfkatten. Griekser krijg je het niet, ik hou ervan. Eigenaar Minas schoof onder het eten aan tafel om bij te kletsen, want het was naseizoen en al wat rustiger in zijn zaak. Griekse wijn op tafel. Een paar gegrilde aubergines. Een pitaatje om de overgebleven Saganaki mee op te lepelen. So far, so good. Het was een aangename twintig-nog-wat graden en we waren gelukkig en tevree. Tot er nog een vakantieganger binnenkwam voor een late hap.
Een beetje gênant
Ter illustratie: het was één van onze buren van de overkant van het kanaal, die duidelijk niet was vergeten te drinken die dag en lekker had liggen bakken en braden in de zon. Hij slalomde en waggelde zichzelf naar een tafeltje middenin de taverna, bestelde iets van het één en ander (voor zover dat nog ging) plus nog een halve liter pils ter begeleiding, want je hebt natuurlijk behoefte aan een natje en een droogje op vakantie. De beste man sukkelde wat in slaap (knikkebollend met de mond open) tot zijn eten kwam. Tot zover kan het je allemaal gebeuren. Een beetje gênant was het wel, maar hè, alleen wij waren er nog en hij had ook vakantie.
Ik weet niet wat de man precies bestelde, maar ik weet nog wel dat hij een paar ferme happen nam en vervolgens in gestage ritmische golven alles weer terug op tafel kieperde. Hij kotste zo zijn bord weer helemaal tot de rand toe vol. Door de aanblik ging ik zelf bijna ook. Op dit punt had ik nog steeds met de man te doen, want god wat lullig en ik was vooral blij dat hij geen gezelschap mee had genomen, want het zal je gebeuren en zijn inmiddels best wel liquid dinner zal maar opspetteren op het randje van jouw bord. Hoe goor.
Leeg begon te lepelen
Maar toen hij daarna zijn net volgekotste bordje vol enthousiasme leeg begon te lepelen heb ik echt even medium light in mezelf gebraakt. Eigenaar Minas was zo van zijn apropos dat hij toch maar even checkte of de man wel in orde was. Maar die zwaaide en wuifde hem weg en zei dat het voortreffelijk smaakte. Ik geloof dat dit de enige dag in zijn leven was waarop hij er serieus over nadacht om zijn taverna te sluiten. In het kader van waar voor je geld bleef het tafereel zich zo’n kwartier herhalen. Eten, een kleine kotspartij, weer eten, nog wat overgeven, paar happen en daar braakte hij de boel weer terug. Inmiddels was er ook niets meer te herleiden naar de oorspronkelijke vorm van het gerecht. Hoe ferm de beste man zijn maaltijd ook weg probeerde te spoelen, het wilde maar niet lukken. Hij gaf op, rekende af en zwalkte weg de donkere straat op langs het strand.
Het verhaal keeps coming back to me, net als het eten dat bij de dronken (lees: lazarus) man deed. Ik wens je veel braadstuk, geen zurige oprispingen en doe vooral rustig aan met de wijn. Oh, en we komen nog steeds bij Minas en zijn Cavos, tip voor als je een weekje zon op Rhodos pakt.
Lees ook: