Eddie’s eetergernissen: dat je voor 1 recept 30 pannen nodig hebt
Adeline houdt van eten, veel en vaak, en zowel thuis als er buiten. Nu gaat dat vaak goed, maar soms ook niet. In de serie Eddie’s Eetergernissen deelt ze haar verwonderingen. Deze week raakte ze een beetje over de kook door een stel pannen.
Het is niet voor niks dat ik nooit uit kookboeken kook. De (mijn) ervaring leert dat dit altijd extra werk betekent. En dat begint al bij de ingrediënten die je nodig hebt. Driekwart van de vereiste producten heb ik niet in huis, dus dat betekent ritjes naar de supermarkt voor een snufje van iets dat ik daarna nooit meer gebruik. Met eenbeetje pech moet ik ook nog naar de toko óf is het een linksgedraaid goedje dat ze alleen bij Marqt met een q verkopen.
En áls je dan alles in huis hebt, dan begint het gedoe pas echt.
Bosje bieslook
Deze week kookte ik iets ingewikkelds. Niet dat ik dit wist, want anders was ik er natuurlijk nooit van m’n lang zal ik leven aan begonnen. Eigenlijk had ik het al moeten weten toen ik zag staan dat ik het bosje bieslook eerst met kókend water moest overgieten en daarna af moest blussen met koud water.
Maar toen dacht ik nog echt dat ik binnen 30 minuten klaar zou zijn, zoals er bovenaan het recept stond.
Pannentekort
Om een onverwachte wending in een recept voor te zijn stal ik vooraf alles uit op het aanrecht. Want je hebt altijd ineens een snuf nootmuskaat nodig, terwijl je in vier pannen tegelijk moet roeren. Over die pannen gesproken. Ik heb nog nooit zóveel moeten jongleren met steelpannen, kleine pannen, gemiddelde pannen en koekenpannen.
Voor dit ene recept had ik, en ik overdrijf dit niet, zés pannen nodig. Het is dat ik door de jaren heen onnodig veel pannen bewaard heb, maar anders was er spontaan een pannentekort ontstaan.
Over de kook
Ik probeerde het recept nog te slim af te zijn door eerst het ene te koken en daarna dezelfde pan te gebruiken voor het volgende, maar dat wilde niet helemaal lukken. De receptenmaker (hoe noem je zo iemand?) vond het namelijk nodig dat ik éérst een sausje maakte om te blenden (in de koekenpan) en daarna moest ik alles tegelijk aan de kook brengen. En die koekenpan, die moest ik dan óók weer hergebruiken.
Er was in ieder geval één iets dat bijna over de kook ging en dat was ikzelf.
Maar vier pitten
Nu vond ik het wat veel pannen en vooral veel tegelijk dat moest gebeuren, het leek potverdrie wel werken, maar dat was nog niet eens mijn grootste probleem. Dat ontstond pas op mijn fornuis. Ik heb zo’n hypermodern inductieding, waarvan de makers (terecht) denken dat mensen maar vier pitten gebruiken. Eerlijk, alleen aspirant koks bestellen zo’n interessante middenbrander op een fornuis óf een zespits. Niemand die dat verder ooit gebruikt trouwens, het staat gewoon heel interessant.
Ik kwam ondertussen met mijn recept volledig in de knel, waardoor ik oververhit boven al mijn pannen hing. Dus een oproep aan koks, receptenmakers en keukenknutselaars: hou het gewoon bij drie pannen, daar worden we allemaal stukken gelukkiger van (en we raken wat minder over de kook).
Voor de geïnteresseerden, mijn gebruikte pannen:
Een kleine pan (voor het overgieten en afblussen van de bieslook). Een koekenpan (voor het sjalotje met wat saus). Een steelpan (voor de eieren). Een ruime pan (voor de asperges). Een kleine pan (voor de pasta, maar die was natuurlijk te klein voor de pasta). Weer die koekenpan (voor een ander sjalotje en het wokken van de spinazie).
De gunstige uitkomst van deze overdaad aan pannen is wel dat het recept voor herhaling vatbaar is. Al weet ik niet wanneer ik dit weer aandurf.
Lees ook:
- Als je ober een bukker blijkt te zijn
- Het goorste eettafereel in een restaurant óóit
- Confession: ik koop mijn huis op basis van thuisbezorgd.nl