Emma’s eetergernissen: shared dining
Ik eet vaak, veel en graag en dan valt me nogal eens iets op. Vaak zijn dat positieve dingen, maar het komt ook dikwijls voor dat iets me mateloos irriteert. Of dat nu terecht is of onterecht, soms moet ik even ventileren. Daarom de rubriek: Emma’s eetergernissen, met dit keer het concept van shared dining.
We krijgen hier op de redactie aan de lopende band persberichten binnen over de nieuwste restaurants. Elke keer klik ik nieuwsgierig op de e-mail in de hoop dat er iets tussenzit waar ik graag heen zou willen. Wat zou het zijn? Een visrestaurant, een goede pizzatent of Koreaanse barbecue?
Bah! Shared dining
Nope, negen van de tien keer is het shared dining. M’n minst lievelings, ik wil helemaal niet delen!
Kwartetten met eten
Zet de hele tafel vol met lekkere hapjes om te delen met je tafelgenoten, luidt het devies. Want wat is er nou gezelliger dan bakjes eten over en weer geven met de mensen van wie je houdt? Een soort kwartet, maar dan met eten. Sommige mensen zullen hier vast enorm van genieten, anders zouden de shared-dining-restaurants niet als paddenstoelen uit de grond schieten, maar zodra ik de twee woorden hoor, ren ik heel hard weg.
Niet nadenken
Als ik uit eten ga, wil ik zo min mogelijk nadenken. Als ik na wil denken, ga ik zelf wel een ingewikkelde maaltijd in elkaar toveren. Mijn probleem met shared dining? Je moet alleen máár nadenken! Het begint al bij het bestellen. De een houdt niet zo van knoflook, de ander eet liever niks wat uit de zee komt. ‘Nee, bestellen jullie die vis gewoon maar hoor, als er dan maar wel minstens wel vijf groentegerechten komen. Ik probeer een beetje gezond te doen.’ Aaaaahhhh!
Gretig
Als het eten er dan eindelijk is, dacht je misschien even klaar te zijn met nadenken. Niks is minder waar. Al dat eten moet nu namelijk verdeeld worden. Ik ben helemaal niet gretig of gierig en denk ook nooit dat ik wat tekort kom. Behalve bij shared dining. Dan ben ik me ineens heel bewust van alle gerechten die op tafel staan, en dat ik wel van alles genoeg wil. Ik gedraag me heel cool en doe alsof ik heel erg gul ben, maar in mijn ooghoeken hou ik elk gerecht in de gaten.
Het zijn ook nooit grote schalen eten zoals ik die thuis op tafel zet, dan vind ik delen namelijk geen enkel probleem. Nee, het zijn altijd kleine bordjes en het aantal garnalen, gehaktballen of whatever is nooit gelijk aan het aantal mensen. En dan heeft elke vriendengroep ook wel iemand die heel snel en veel eet. Op hun vork gaan niet een maar twee gebakken aardappels en op hun Melba-toast smeren ze een halve brie. Een ware shared dining-nachtmerrie.
Ik ben over het algemeen geen snelle eter, want ja, er moet ook tussendoor gekletst worden. Maar wat nou als na een lang verhaal ineens alle friet op is? En waarom staan die bao buns aan de andere kant van de tafel? Die heb ik nog helemaal niet gehad!
De helft
Als je in een restaurant je eigen gerecht hebt, kun je zo snel of langzaam eten als je zelf wil, alles op dat bord is van jou. Natuurlijk geef ik iemand een hap om te laten proeven of bestel ik als ik met z’n tweeën ben soms iets om de delen. Graag zelfs. Dan is het namelijk heel duidelijk: je krijgt allebei de helft. Geen stress, geen onrust en je kan verhalen vertellen die zo lang duren tot je eten alweer bijna koud is.
Lees ook:
- Negen snacknamen die je moet kennen
- Zo maak je zelf een frikandel
- De week van Snackspert “Lekkerder dan een tongzoen van je favo bn’er”
Beeld: Sagardi (heel erg lekker vlees wat je niet wil delen)