Matze over? Maak er pannenkoeken van
Ik heb een haat-liefdeverhouding met matze. Ze zijn saai, taai en toch ook weer lekker luchtig en met zo’n specifieke toastsmaak. Kortom: met Pasen eet ik ze graag en daarna verpieteren ze in de voorraadkast. Tot ik hoorde over matze-pannenkoeken.
Chremslach, worden ze genoemd. Succes met de uitspraak, maar goed, het mooie is: je hebt er maar twee ingrediënten voor nodig. Matze en eieren. Oké ook een beetje zout, water en boter. Maar ik gok dat je dat allemaal wel in huis hebt (zeker na Pasen, of eigenlijk: Pesach, wanneer de Joden ze traditioneel eten).
Chremslach: zo maak je ze
Het recept is eigenlijk geen recept te noemen, zo simpel is het. Je neemt wat matze, breekt die in kleine stukjes. Hoeft absoluut niet gelijkmatig, liever niet juist: een mengeling van heel fijn en wat grover is juist wel lekker voor de textuur.
Vervolg week je ze in koud water om ze wat zachter te maken. Dat giet je na een minuut of twee weer af en dan mix je er een paar (al geklopte) eieren door. Snufje zout erbij en zie daar: je ‘matze-beslag’.
Hoe schenkbaar je beslag is, is afhankelijk van hoe fijn je de matze hebt gemaakt. Is het wat grover dan kan het zijn dat het wat meer een fritter structuur krijgt dan een pannenkoek, maar het smaakt er niet minder om.
Pan verhitten, wat boter in smelten, beetje beslag erin en bakken maar.
Chremslach: zo eet je ze
Zo, warm uit het knuisje zijn ze eigenlijk al top. Maar om het écht af te maken – en te eten zoals de Joden ze traditioneel ook eten – beleg je ze met een flinke laag suiker. Perfect bij die warme toast smaak. Mmm…
Lees ook:
