Onze man in de provincie at een Friese gehaktbal
Hij at meerdere malen per week buiten de deur, was altijd op zoek naar de lekkerste haring, leukste wijn, sappigste hamburger of beste vleesthermometer. Maar een half jaar geleden verruilde journalist Marcel Langedijk Amsterdam voor De Provincie. Is het daar een beetje vol te houden voor een liefhebber van het betere eten en drinken? Dit keer: een Friese gehaktbal op de Afsluitdijk.
In mijn vorige leven als import-Amsterdammer, kwam ik zelden buiten de ring. Eigenlijk alleen als ik naar Schiphol ging of familie bezocht, verliet ik met pijn en moeite de stad. Want, zo vond ik, waarom zou je een stad verlaten die alles biedt wat een mondain mens als ikzelf nodig heeft. Je mag gerust weten dat ik een nogal hoge pet van mezelf op had, zoals veel Amsterdammers een nogal hoge pet van zichzelf op hebben. Want Amsterdam is de hoofdstad en vrijwel alles wat daar gebeurt is minimaal van landsbelang, maar eigenlijk ook van wereldniveau.
Het kunstgebit van Donny Roelvink
Zo las ik op de voorpagina’s van diverse nieuwssites dat de Amsterdamse Donny Roelvink spaart voor een porseleinen gebit en dat Katja Schuurman en haar (import)Amsterdamse chef Freek su-per-graag zwanger willen worden. En dat zijn alleen nog maar voorbeelden van de afgelopen week. Ik hoor je denken: wat in de naam van Wodan heeft dit met eten te maken? Wel, het idee was om duidelijk te maken dat ik buiten Amsterdam op weinig andere plekken in Nederland kwam. En dat ik daar met terugwerkende kracht spijt van heb, sinds ik in De Provincie woon. Want wat blijkt: ook buiten de ring kun je lekker eten en op waanzinnig mooie plekken bovendien. Dat wist ik wel, maar ik deed er niks mee.
Boeren op de A28
En nu doe ik er dus wel iets mee. Omdat het kan. Omdat ons stadje zo klein is, omdat we ons hier door de veel goedkopere woonlasten een auto kunnen veroorloven, omdat je in De Provincie geen zeven euro vijftig per uur aan parkeerkosten kwijt bent, omdat er in De Provincie nog niet zoveel files zijn (tenzij De Boeren met tractoren over de A28 rijden, maar ik ga er vooralsnog vanuit dat dat niet elke week gaat gebeuren). Het klinkt heel jaren zeventig en opborrelend maagzuur ligt op de loer, maar het is een feit dat ik sinds ik in De Provincie woon er graag met mijn gezin op uit ga. Ter verdediging: we hebben geen matching ANWB-regenpakken, afritsbroeken of van die enge wandelschoenen – maar ik voel ook wel dat we ons op een hellend vlak bevinden.
Wild selfiestickende Aziaten
En zo bracht onze nieuw verworven hang naar gezinsuitjes ons zomaar op de Afsluitdijk. Wat blijkt: midden op die dijk heb je niet alleen een monumentaal standbeeld van Afsluitdijk-bedenker Cornelis Lely en een imposante uitkijktoren van Willem Dudok, maar ook een kleine lunchroom die niet ontoevallig Het Monument heet. Als je daar rond elf uur bent, ontloop je de busladingen toeristen uit Azië die er wild selfiestickend rondlopen en kun je in een jarenzestig-ish uitgedost zaakje kalmpjes genieten van simpele doch voedzame gerechten als een 12 uurtje, div. uitsmijters of de Friese gehaktbal (‘van een echte slager’). Die bestel je bij het buffet, waarna je een bonnetje krijgt en een wat voddig kaartje met een poepend mannetje erop, waarmee je naar het veilig afgesloten toilet kunt, indien gewenst.
Onbedoeld ouderwets
Het heeft iets koddigs, maar de mensen zijn er lief, het is prima comfort food en het uitzicht op het woelende water is wonderschoon. Ik werd er zelfs een tikje melancholisch van. Niet alleen omdat ik weet dat mijn oma zaliger er in de jaren zeventig wel eens een kopje koffie met appelgebak heeft genoten, maar vooral omdat deze lunchroom niet bedacht is. Het Monument is onbedoeld ouderwets en dat is een verademing in deze dagen van conceptstores, pop-up concepten en vintagewinkels.
Lees ook: