Opinionated

Onze man in de provincie over trendloze horeca

Hij at meerdere malen per week buiten de deur, was altijd op zoek naar de lekkerste haring, leukste wijn, sappigste hamburger of beste vleesthermometer. Maar een half jaar geleden verruilde journalist Marcel Langedijk Amsterdam voor De Provincie. Is het daar een beetje vol te houden voor een liefhebber van het betere eten en drinken? Dit keer: het voordeel van trendloze horeca.

Foto van culinair journalist Marcel Langedijk

Er zijn veel voordelen van wonen in de provincie. Zoals het gebrek aan trends. Niet dat we hier achterlijk zijn hè. Ook hier weten we dat de overall hip is, niet als werkkleding, maar als outfit. Ook hier heb je mensen met dure koptelefoons, gekke hoedjes, moeilijk haar en het stikt er van de hipstermoeders met elektrische bakfietsen – nou, oké, ik heb er twee gezien bij ons in de stad, maar toch.

Ook hier kennen we Anna Nooshin, Kalvijn en Lizzo. Ook hier weten we dat The Opposites laatst een ziek dope ill vet cool optreden hebben gegeven, terwijl ze al jaren uit elkaar zijn. We weten van het Milkshake-festival, hebben ons eigen foodtruckfestival en laatst trad Lil’ Kleine hier op. Dus.

Bruin fruit

Maar het is fijn dat die trends niet overal doorsijpelen. Neem de horeca, bijvoorbeeld. In mijn favoriete café, hier, kan ik bijvoorbeeld tien bitterballen bestellen of tien minifrikandelletjes. Per tien, in plaats van per zeven (hoezo zeven?), zoals in Grote Steden. En voor vijf euro in plaats van acht. En als ik wil, mag ik ook vijf bitterballen en vijf minifrikandellen. Doen ze niet moeilijk over. Extra saus nodig? Brengen ze. Voor gratis. En het ligt op een bord, dat bruine fruit, een wit, lelijk bord. Met een opstaand randje, zodat ze er niet afrollen. Logisch, denk je, maar ik kreeg er in Amsterdam laatst zeven – HOEZO ZEVEN? –  op een stukje leisteen. Waar de zwetende puberober het logischerwijs vreselijk lastig mee had.

Eten uit augurkenpotjes

Ook zoiets vreselijks: dingen in glazen potjes stoppen. Want dat staat zo leuk. Potjes zijn van glas, weetjewel, en daar kijk je zo leuk doorheen, door glas. Dus pak je een versleten augurkenpot – true story – waar je handgedraaide granola (cruesli) in gooit, dan een laagje door de tuinder zelf geswaffelde bosbessen, dan weer granola, dan een laag madame Jeanette (voor de extra bite, snap je, heel trendy) en dan yoghurt. Uit een pak van de Aldi, want die had laatst een biologisch dynamische prijs gewonnen, die yoghurt, en daarmee liet die zaak dus zien dat ze zo gewoon zijn gebleven.

Ik vind het prima, dingen in potten stoppen, maar het moet wel zin hebben. Zo maak ik minimaal een keer per week een pokebowl. Niet omdat dat zeventien jaar geleden trendy was, puur omdat dat handig is. Gedoe met sushi kost meer tijd, meer moeite en dient met stokjes gegeten te worden. Een pokebowl is een soort sushi, maar dan in een enorme hoeveelheid, in hapklare brokken en omdat niemand kijkt, eten we het gewoon met een lepel. Dat is handig.

Monstershakes

Heb je ook nog ‘monstershakes’. Of ‘freakshakes’. Ongetwijfeld ontwikkeld door dezelfde lul die die zeven bitterballen bedacht. Als ik het goed begrijp is het idee erachter dat er geen idee achter zit. Behalve dan dat er zoveel mogelijk calorieën in een enorm glas moeten. Wat erin zit, maakt niet uit als het maar zoet, vet, lobbig, smeuïg en op niet al te lange termijn dodelijk is.

Ook hiervoor geldt: daar zie ik het nut niet van in. En ik weet dat trends helemaal niet nuttig hóeven te zijn, dat trends leuk en vrolijk zijn en dat het allemaal goed bedoeld is, maar ik koop nog liever een elektrische bakfiets dan dat ik zo’n shake moet eten – bij wijze van spreken dan, want ik haat elektrische bakfietsen.

Lees ook:

Geen foodnews Missen?

Ontvang een update in je inbox