Onze man in de provincie ging naar Zwolle
Hij at meerdere malen per week buiten de deur, was altijd op zoek naar de lekkerste haring, leukste wijn, sappigste hamburger of beste vleesthermometer. Maar een half jaar geleden vertrok Marcel Langedijk uit Amsterdam naar De Provincie. Is het daar een beetje vol te houden voor een liefhebber van het betere eten en drinken? Dit keer: naar Zwolle.
Ik heb er gewoond, in Zwolle, in een majestueus bankgebouw aan de al even majestueus klinkende Burgermeester Van Roijensingel. Het appartement zelf was klein, had amper uitzicht en was alleen te bereiken via honderdvijftig traptreden, maar ik was er jong, gelukkig en Zwolle was een leuke stad.
De magere jaren zijn voorbij
Inmiddels ben ik minder jong en is Zwolle een heel-erg-leuke-stad geworden. Niet alleen omdat Zwollenaren goed volk zijn, de stad pittoresk is, er een Herman Brood-museum huist en er belangrijke rappers vandaan komen (Sticks! Typhoon!), maar ook vanwege de horeca.
In mijn tijd – we praten de vrolijke jaren negentig – was het op dat gebied nog wat mager, maar de magere jaren zijn voorbij. En niet alleen dankzij De Librije. Dat is bovendien buitencategorie, en daar gaat het vandaag niet over. Het gaat vandaag over de kleine zaken, de tentjes met de onverwacht leuke bittergarnituur, die uitspanning met altijd vrolijke uitbater.
Daar zijn er genoeg van, in Zwolle, zo bleek afgelopen weekend. Ik was er met wat goede vrienden die ik al sinds mijn jeugd ken. Op zoek naar bier, borrelhappen, verloren herinneringen en, wat later, een eenvoudige doch voedzame maaltijd. De keuze was riant. Het was mooi weer én zaterdag en de terrassen zaten vol, maar niet te; welk terras we ook kozen, we konden er zitten. Probeer dat maar eens in de grote stad op een mooiweerzaterdag.
Charly weet van ribben
Vanwege onze gezamenlijke voorliefde voor Iers bier begonnen we bij Sally O’Brien, een pub die haar deuren zo’n beetje opende toen ik Zwolle verliet, ergens eind vorige eeuw. Binnen is het er donker, bruin, er is een pooltafel en televisies die sport uitzenden, buiten is er het terras. Pal ernaast vind je terrassen van andere zaken, waar we wegens warmte, lamlendigheid en goed smakende pinten Guinness niet aan toe kwamen – ik hoor echter goede verhalen over Het Refter, zowel qua eten, drinken als personeel. We aten er snacks bij, bij die Guinness. Achtereenvolgens een ENORME kaasplank (jong, oud, kruiden, Zwolse mosterd, voor € 6,50!), een enorme bak tortillachips met chorizo, kaas en aioli (5 euro!) en Charly’s ribs met huisgemaakte Guinness BBQ-saus (€ 6,95 en de winnaar). Geen idee wie Charly is, maar hij/zij weet van ribben.
Eervolle vermelding
Omdat ik voor dit stukje maximaal vijfhonderd woorden mag gebruiken en de Zwolse horeca meer verdient dan vijfhonderd woorden zal ik in een misschien niet eens zo heel verre toekomst uitgebreider terugkomen op de Overijsselse stad. Voor nu wil ik een eervolle vermelding geven aan de wijnkaart van de zaak die zich niet voor niets Het Wijnhuis noemt en het onlangs heeft geschopt tot ambassadeur van Champagne Barons de Rothschild (fors glas brut voor € 14,50). En aan het broodje pastrami (€ 7,50) van Vito’s. En, tot slot, aan Bistro Bonne Femme, alwaar wij, moe maar niet verslagen door de Ierse pinten, de maaltijd gebruikten. Ook hier mochten we, zonder reserveren en met alle vriendelijkheid ontvangen, op het terras plaatsnemen. De hoogvliegers, wat ons betreft: flammkuchen met gerookt spek en de ribbetjes van het varken (die marinade!). Zeker, op vegetarisch vlak was het een beroerde dag was, maar dat is dan ook het enige – en zelf veroorzaakte – minpunt. Dat, en de kater.
Lees ook: