How to: worst bakken
Je snijdt je worst doormidden en komt erachter dat hij van binnen nog half rauw is. Herkenbaar? No shame; we’ve all been there. En al is worst niet bepaald een kunst, je moet wel even weten hoe het moet. Met deze methode bak jij je worsten altijd perfect gaar en krokant.
De perfecte worst is krokant gebakken van buiten en heerlijk sappig en mals van binnen. Simpel als iets, zou je denken. Maar zoals vaak het geval is met dingen die simpel lijken; je wordt er gemakzuchtig van. De achteloosheid waarmee jij die worsten in de pan een oplawaai geeft, zorgt er juist voor dat het misgaat. Ze springen open tijdens het bakken, ze branden aan, je bakt ze te droog of eenmaal geserveerd blijken ze juist nog half rauw te zijn.
Bekend met deze worstfrustaties? Met behulp van de volgende techniek heb je voortaan altijd een perfect gegaarde worst op je bord liggen.
Sudderen en schroeien
Verdeel de worsten over een diepe koekenpan en vul de pan met koud water tot ze net onderstaan. Draai het vuur middelhoog en breng het water in 6-8 minuten aan de kook (hou ca. 5 minuten aan voor chipolata-achtigen). Neem zodra het water kookt de gegaarde worsten uit de pan en laat even uitlekken.
Verhit in een koekenpan met dikke bodem op hoog vuur 1 eetlepel ghee (of een scheut zonnebloemolie) en schroei de worsten in ca. 2 minuten rondom goudbruin en krokant. Zo bak je de ultieme worst, iedere keer weer.
Lees ook: