Het recept voor Brabantse worstenbroodjes

Het Brabantse worstenbroodje is ooit ontstaan als een manier om vlees langer goed te houden door het in deeg te rollen en te bakken. Hét perfecte voorbeeld van een goede samenwerking tussen de slager en de bakker, waarbij zowel het vlees als het brood beter worden dankzij de kwaliteit van de ander.

• Verwarm de volle melk tot kamertemperatuur, maar beslist niet boven 40 °C.
• Doe voor het deeg alle ingrediënten – behalve de boter – in de kom van een staande mixer en kneed dit ten minste 5 minuten door met de deeghaak. Voeg daarna pas de boter toe en kneed zeker nog 5 minuten door tot je een soepel deeg hebt. Vanzelfsprekend kun je het deeg ook gewoon met de hand kneden.
• Verdeel het deeg in tien delen en bol ze zo mooi en glad mogelijk op. Leg de bolletjes op een schone theedoek, dek ze af met plasticfolie en laat 20 minuten rijzen.
• Maak de worstvulling. Meng alle ingrediënten voor de vulling door elkaar en verdeel dit in tien porties. Maak hiervan eerst bolletjes en rol ze daarna tot ovale worstjes.

• Bekleed een bakplaat met bakpapier. Maak dan de worstenbroodjes. Neem steeds een bolletje deeg, druk het iets plat zodat de lucht eruit gaat en rol het met een deegroller tot een ovaal plakje uit. Leg een worstje midden op het plakje deeg en vouw het deeg dicht.
• Leg het worstenbroodje met de naad naar onderen op de bakplaat. Herhaal voor overige worstenbroodjes.
• Meng de eidooier met de melk. Bestrijk de broodjes ermee en laat ze 1 uur rijzen op een warme plek.
• Verwarm de oven voor tot 220 °C. Bak de worstenbroodjes 12 minuten in de oven.
• Besproei de broodjes meteen als ze uit de oven komen met een plantenspuit lichtjes met koud water, dan gaan ze extra mooi glanzen.