Food stories

Een watermeloen is eeuwenoud, hebben wetenschappers ontdekt

De vroege voorlopers van de watermeloen stammen waarschijnlijk uit Afrika. Maar waar uit Afrika dan? Hoe smaakte die watermeloen? En: hoe weten onderzoekers dat?

Foto van culinair journalist Sabina Posthumus

Plantdeskundige Harry Paris heeft zich verdiept in de geschiedenis van de watermeloen. Volgens hem is de watermeloen minimaal vijfduizend jaar oud, zoals blijkt uit opgravingen in Libië. Tussen de grafresten werden watermeloenzaadjes gevonden. Ook in Egyptische graftombes lagen die pitjes, en op de muren stonden afbeeldingen van die watermeloenen. Ze zijn langwerpig, net als die meloenen in onze moderne supermarkten. Dat is volgens Paris de aanwijzing dat ze werden gekweekt, en niet geplukt in het wild: de wilde voorvader van de watermeloen was namelijk een kleine, kogelharde meloen.

Roze kleur

Die oude meloenen waren kleine en bittere meloenen, het vruchtvlees had nog niet die vrolijke roze kleur. Dat bittere ding groeide dus in Afrika, is daarna naar het Middellandse Zee-gebied gekomen en vanuit het zuiden heeft het Europa veroverd. Paris is gaan zoeken hoe die ontwikkeling is verlopen.

Misschien stamt de plant af van de Afrikaanse citroenmeloen. Die werd vierduizend jaar geleden in Egypte verbouwd, maar de voorvader van de watermeloen kan ook de egusi-meloen zijn, uit West-Afrika. Die werden oorspronkelijk gekweekt voor de pitten – net dat gedeelte van de watermeloen dat iedereen uitspuugt. Maar wat andere onderzoekers ook zeggen, volgens Paris is het meest waarschijnlijk dat de watermeloen is afgeleid van de Afrikaanse meloen die daar ‘gurum’ wordt genoemd.

Handig onderweg

Waarom gingen Egyptenaren watermeloenen verbouwen, als die meloenen vies en bitter smaakten? Je kunt ze goed bewaren, ontdekt Paris, en dat kan de reden wel eens zijn. Zelfs als er geen water te vinden is, kun je je dorst lessen met een stuk watermeloen. Ideaal! In 1924 zag een archeoloog dat in Sudan nog steeds watermeloenen worden opgeslagen om in de droge tijd tevoorschijn te komen, als dorstlesser. Daarom vinden Paris en zijn collega’s ook sporen van watermeloen in het graf van de farao: die had een lange weg naar het dodenrijk voor de boeg, en dan is een sappig stukje watermeloen onderweg best handig.

Schil op je hoofd

In de periode tussen 400 voor Christus en 500 na Christus komt de watermeloen steeds meer in Zuid-Europa voor. Ook omdat hij zo handig is om onderweg dorst te lessen, vermoedt Paris. De oude Grieken waren ze dol op watermeloen omdat ze ‘m ook voor medische toepassingen konden gebruiken: goed om te hydrateren, en kinderen die last hadden van de hitte kregen de schil van de watermeloen op hun hoofd. Ook in het oude Rome werd de watermeloen geprezen omdat hij zo ontzettend verkoelend was.

Natuurlijk veranderde de watermeloenen in de loop der tijd. Door telkens de zoetste en sappigste watermeloenen uit te zoeken, werd hij steeds zoeter. Grappig: ook de kleur van de watermeloen werd steeds meer roze-oranje. In de veertiende eeuw zijn op afbeeldingen prachtige roze watermeloenen te zien, met een mooie groengestreepte schil.

Lees ook:

Bron: National Geographic

Geen foodnews Missen?