Tips & tricks

7x gouden tips voor de perfecte rijstbowl

Een kom perfect gestoomde rijst met daarop allemaal smaakvolle toppings: het zal vast met m’n Aziatische achtergrond te maken hebben maar ik vind dit zo ongeveer het beste comfort food dat bestaat. Dat betekent niet dat ik sta te springen bij elke pokébowl-zaak die opent want m’n voorkeur gaat uit naar warme rijstbowls, waarin de verhoudingen van de ingrediënten kloppen. Wil jij nou ook een keer zo’n geweldige rijstbowl maken? Volg dan deze richtlijnen.

 

Foto van culinair journalist Delilah Warcup - van Eyck

Want hoewel we er zeker niet te ingewikkeld over moeten doen, zijn er wel een paar tips die ervoor zorgen dat jouw rijstbowl met een beetje aandacht op z’n allerlekkerst is!

1. Die rijst dus

Je wil de zachtste fluffy rijst om een bowl mee te maken, en om dat te bereiken zijn er verschillende technieken. Een rijstkoker is superhandig maar neemt vaak veel ruimte in; in Japan is de eenpersoonsrijstkoker populair. Je hebt genoeg rijst nodig om ervoor te zorgen dat je elke hap mét rijst kan eten, dus niet eerst de bovenkant van de kom (de andere ingrediënten) plunderen.

2. Gebruik niet te veel toppings maar zorg dat ze wel goed op smaak zijn

En met ‘goed op smaak’ bedoelen we voornamelijk zout genoeg. Je hebt een hele berg heerlijke rijst daaronder liggen die de boel flink neutraliseert dus op de overige ingrediënten mag je je wat zout en umami betreft best een beetje uitleven.

3. Hakken maar

Alle ingrediënten die bovenop liggen moet je met stokjes of een vork in één keer in je mond kunnen stoppen. Zorg dat je niet met je tanden en die stokjes hoeft te proberen een stuk vlees doormidden te scheuren, maar snij alles op de juiste maat.

4. Bouw structuur- en smaakverschillen op

Het lekkerst is het als niet elke hap hetzelfde is. Varieer en zorg dat je bijvoorbeeld een ingrediënt hebt dat stevig is (vlees of knapperige tofu bijvoorbeeld), zacht (een perfect ‘tussenin’-ei), en knapperig (kant-en-klare gemberpickles, of zelfgemaakte pickles). Probeer ook de elementen zout (sojasaus), zuur (die pickles) en pittig (de chili-olie van Sergio Herman) erin te verwerken.

5. Saus is de sleutel

Een saus die de boel ‘samenhoudt’ kan je ook goed gebruiken. Het lekkerst is het als de saus zich wel een beetje door de rijst mengt, maar níet dat de rijst erin verzuipt. Als je een saus een beetje bindt met maizena voorkomt dat dat zich op de bodem van de kom een plas vormt.

6. Niet te moeilijk doen

Wat we eerder al aanstipten: niet te ingewikkeld maken. Het idee is dat je dit ook prima snel met restjes in elkaar kan flansen, en dat je eens lekker los gaat in de Aziatische toko waar je allemaal kant-en-klare sausjes en toppings voor je rijstbowl kan vinden. Sacha-saus bijvoorbeeld, en Japanse furikake.

7. Aandachtig opbouwen

Niet de hele boel lukraak in een kom proppen, maar zorgvuldig de ingrediënten in laagjes opbouwen loont echt. Gesnipperde norivellen (zeewier) kun je heel lekker direct op de laag rijst (dat is de onderste laag) plaatsen voor een verfijnde zoutige bite. De grotere stukken (zoals groente en/of vlees) leg je bovenop zodat je ze makkelijk kan pakken en er wat rijst bij kan ‘scheppen’. Als je er iets flink pittigs bij doet (zoals sambal) is het aan te raden dat niet over de hele kom te lepelen maar juist een lekkere dot van te maken aan de zijkant. Zo kan je bij elke hap zelf bepalen hoe pittig je die hap precies wil hebben, en meer of minder sambal meescheppen.

Bron: Serious Eats

Lees ook:

 

 

Geen foodnews Missen?

Ontvang een update in je inbox