There, I said it! Ik hou van krulpeterselie
Wie met droge ogen bij de groentejuwelier om krulpeterselie durft te vragen, kan op z’n minst rekenen op afkeurende blikken van de klanten achter zich in de rij. Iedereen wéét immers dat een echte culi/foody/gourmand/Bourgondiër zweert bij bladpeterselie? Krul is voor de onwetende massa. Plat voor de kenners.
Een foody-in-oprichting leert al snel dat er in de culinaire wereld zo mogelijk meer dingen not done zijn dan done. Pakjes en zakjes door je eten? Not done. Mayonaise niet even zelf kloppen, maar uit een potje? Ongehoord. Margarine? Vloeken in de culikerk. En pas op dat je niet de goedkopere, uit China in plaats van Sri Lanka afkomstige, cassia in je cocktail steekt! Het gebruik van deze ‘nepkaneel’ kan je komen te staan op een royement uit de Heilige Culiclub.
En dan heb je peterselie. Of liever: je hebt peterselie en je hebt peterselie. Platte, ook wel bladpeterselie of Italiaanse peterselie. En krul, ook wel krulpiet of ‘gewone’ peterselie. De eerste iets pittiger van smaak, peperiger zelfs, wordt gezegd. De andere juist wat vlakker van smaak. Hoe meer krul, hoe platter, lijkt de consensus.
Geinige krul
Bladpeterselie is daarom een welkom ingrediënt op ons aanrecht en in ons eten. In koude én warme bereidingen. Van soepen tot stoofpotten en zelfs salades. En krulpiet mag hooguit ter decoratie dienen. Omdat-ie zo geinig krult.
Nou zijn er weleens blinde smaaktesten gedaan, waaruit redelijk overtuigend zou zijn gebleken dat de platte variant vanwege de structuur z’n smaak wat gemakkelijker afgeeft. Waardoor de proever ten onrechte kan denken dat de platte ook daadwerkelijk meer smaak hééft. Maar dat er in feite een nogal verwaarloosbaar smaakverschil tussen beide zit. Denk: Heineken en Amstel. Toch mag dat de foody niet vermurwen. Behalve als er echt niemand kijkt, komt er in Huize Culivreugd geen krulpiet op het aanrecht.
Op het moesvlot
Maar bij mij wel. Gewoon op klaarlichte dag. Ik heb zelfs krulpeterselie staan op het moesvlot, mijn drijvende moestuin. There, I said it! Ik hou van krulpeterselie. Ik vind de bite fijn. Ik vind de smaak niet onderdoen voor de platte variant. Ik vind krulpiet beter drogen – waardoor hij langer bruikbaar is – en prettiger hakken. Of eigenlijk knippen. Gewoon met een huis-tuin-en-keukenschaar: gaat perfect! De stelen doen prima dienst in het trekken van bouillon. En, misschien wel de belangrijkste reden, krulpeterselie is onontbeerlijk bij het vanzelfsprekend huisgepelde en huisgemaakte garnaalkroketje. Of wilde iemand soms bladpeterselie frituren voor erbij?
Gefrituurde krulpeterselie is sowieso zo’n geweldige uitvinding, dat hij het verdient om met veel meer gerechten te worden gematcht. Gewoon na het frituren tussen je vingers fijnkruimelen. Die knapperige, geheel aan z’n krullen te danken textuur is geweldig over soepen, salades, noedels… Waarover niet? Kom daar maar eens om met bladpiet.
Ook peterselie-aardappeltjes zijn, trouwens, ondenkbaar zonder krulpeterselie. Net als kruidenboter. (Die laatste wel zelf maken, hè? Van boter, niet van margarine.)
Doe mij dus maar gewone peterselie. En daar, in de naamgeving ‘gewone peterselie’, zit hem volgens mij de crux: culi’s houden niet van gewoon. Doe hen dan nog maar liever plat.
Lees ook: